Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daartoe gebood de koning aan Jerahmeel, den zoon van [44]Hammelech, en Zeraja, den zoon van Azriel, en Selemja, den zoon van Abdeel, om den schrijver Baruch en den profeet Jeremia te [45]vangen. Maar de HEERE had hen verborgen. 44. Of, des konings; dat is, zijn eigen zoon; alzo onder hfdst.38 vs.6. 45. Alzo wordt het Hebreeuwse woord, dat anders nemen en voorts halen betekent, ook gebruikt; Spreuk.24:11, en onder hfdst.39 vs.5.